Pol-Safety Veiligheidsadviseurs B.V. is gespecialiseerd in ATEX vraagstukken. Vanwege onze chemische achtergrond en expertise op zowel arbeidshygiënisch vlak als op veiligheidskundig vlak zijn wij in staat om goede onderbouwde risico-inschattingen te maken.
De expertise ligt voor een belangrijk deel op het gebied van het vaststellen van ATEX zones en het beheersen en reduceren van Atex zones. Dit zijn vragen die zowel in het ontwerp-traject van nieuwe installaties als ook bij het opstellen van explosieveiligheidsdocumenten aan de orde komen.
Onderstaand vind u per onderwerp meer informatie over onze diensten die we kunnen bieden.
ATEX is een afkorting vanuit de Europese regelgeving en staat voor ATmosphères EXplosibles. Het is een verwijzing naar de Europese wetgeving die gaat over het beheersen van explosierisico’s bij atmosferische condities. Op Europees niveau zijn er 2 richtlijnen die in dit kader relevant zijn:
De nummers 153 en 114 zijn nummers die verwijzen naar de hoofdstukken in het Europese verdrag van Lissabon en hebben verder geen specifieke betekenis.
ExplosiesExplosies kunnen worden veroorzaakt door diverse oorzaken: zo zijn er chemische explosies, explosies door onstabiele stoffen en fysische explosies. De ATEX regelgeving is echter gericht op explosieve atmosferen die kunnen worden veroorzaakt door zowel brandbare gassen en vloeistoffen als door brandbare vaste stoffen. Tot die laatste categorie behoren dan niet de onstabiele vaste stoffen maar de brandbare (veelal organische) vaste stoffen. Een explosieve atmosfeer wordt gedefinieerd als een mengsel van brandbaar gas of stof met lucht, die na ontsteking, vanuit zichzelf brandonderhoudend is.
Een explosie kan ontstaan indien er een minimale hoeveelheid brandbare stof aanwezig is, in combinatie met een juiste hoeveelheid zuurstof in de aanwezigheid van een ontstekingsbron. In de bovenstaande ontstekingsdriehoek is dit weergegeven. Er zal dan een snelle ontbranding ontstaan die zichzelf in stand houdt. Bij deze ontbranding komt veel warmte vrij en vind er aanzienlijke volume vergroting plaats. De snelle volume-vergroting creëert een schokgolf die, naast de hitte en vuurbelasting, voor veel schade kan zorgen. |
ATEX 153 is een verwijzing naar hoofdstuk/artikel 153 uit het Europees Verdrag van Lissabon. In dit hoofdstuk staan de minimum eisen genoemd waaraan werkgevers in de Europese Unie moeten voldoen, om werknemers tegen explosiegevaar te beschermen.
In Nederland zijn deze voorschriften geïmplementeerd in de Arbeidsomstandighedenwet en bijbehorend Arbeidsomstandighedenbesluit.
De ATEX 153 richtlijn is dus een typische sociale richtlijn, dit in tegenstelling tot de ATEX 114 richtlijn, wat een typische productrichtlijn is.
ATEX 114 is een ve rwijzing naar hoofdstuk/artikel 114 uit het Europees Verdrag van Lissabon. In dit hoofdstuk staan de minimale essentiële veiligheids- en gezondheidseisen genoemd waaraan apparaten en beveiligingssystemen moeten voldoen, die geschikt zijn voor gebruik in explosiegevaarlijke gebieden.
Het toepassen van deze richtlijn maakt onderdeel uit van de CE-markering op producten die binnen de Europees Economische Ruimte op de markt worden gebracht. De richtlijn is van toepassing indien aan 2 voorwaarden wordt voldaan:
ATEX zones zijn gebieden bij bedrijven waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen. Dit kunnen zowel gebieden zijn in het inwendige van installaties, als ook gebieden in de aanwezige (werk)ruimtes en rondom installaties in de open lucht.
Er bestaan verschillende ATEX zones, waarbij een onderscheidt wordt gemaakt voor zones door brandbare vloeistoffen/gassen en voor zones door brandbare vaste stoffen. De volgende zonegebieden worden onderscheiden:
Zone 0 (gas)
Zone 20 (stof) |
plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp, nevel of stof met lucht voortdurend, gedurende lange perioden of herhaaldelijk aanwezig is |
Zone 1 (gas)
Zone 21 (stof) |
plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp, nevel of stof met lucht, onder normaal bedrijf waarschijnlijk af en toe aanwezig kan zijn |
Zone 2 (gas)
Zone 22 (stof) |
plaats waar de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp, nevel of stof met lucht, onder normaal bedrijf niet waarschijnlijk is en waar, wanneer dit toch gebeurt, het verschijnsel van korte duur is |
Voorbeelden van mogelijke Atex zones in het inwendige van installatiedelen zijn: | Voorbeelden van mogelijke Atex zones in (werk) ruimtes en/of rondom installatiedelen zijn: |
|
|
Zodra gevarenzones zijn geclassificeerd gelden er speciale eisen. Deze eisen zijn op te delen in:
In het Arbobesluit, artikel 3.5e is onder andere vastgelegd dat:
Naast de juiste selectie van apparatuur in gevarenzones moet uiteraard ook geborgd worden dat de apparatuur gedurende de levensduur correct blijft werken en geen ontstekingsbron mag vormen. Denk hierbij aan slijtage , beschadiging of foutieve installatie. Dit moet gebord worden door middel van periodieke inspecties.
Samengevat betekent dit dat, afhankelijk van de gevarenzone, apparatuur geen ontstekingsbron mag vormen. Apparatuur moet daarbij in principe Atex gecertificeerd zijn volgens de ATEX 114 richtlijn. Indien dit niet het geval is, moet uit het explosieveiligheidsdocument blijken of er aanvullende eisen gelden voor de apparatuur die gebruikt wordt. Veelal zal dit laatste niet waarschijnlijk zijn, tenzij blijkt dat de betreffende apparatuur geen eigen potentiële ontstekingsbron in zich heeft en dus veilig in de gevarenzone gebruikt kan worden. Een voorbeeld hiervan is een handbediende klep.
Voor alle elektrische apparatuur geldt: explosieveilig uitgevoerd (lees: gecertificeerd op basis van ATEX 114 richtlijn) volgens de juiste apparaat-categorie, gas-stofgroep en temperatuurklasse. Voor alle niet-elektrische apparatuur geldt: niet explosieveilig gecertificeerde apparatuur is enkel toegestaan indien het apparaat geen eigen inherente ontstekingsbron in zich heeft. Een voorbeeld hiervan is een handbediende klep of een zeer langzaam draaiende asdoorvoering.
Organisatorische eisen in gevarenzones zijn er vooral op gericht dat medewerkers of derden zoals contractors, geen ontstekingsbronnen introduceren in de gevarenzones. Dit moet organisatorisch geborgd worden door:
Voor meer informatie over de mogelijkheden van onze inzet kunt u uiteraard contact met ons opnemen. Het eenvoudigst via 06-33046460 of via de mail.